Op dit moment zijn tien windturbines helemaal afgebouwd. De eerste vijf gaan waarschijnlijk vanaf februari daadwerkelijk productie draaien. Hoe zo’n windturbine precies opgebouwd wordt, is hieronder te lezen.
- De windturbines bij Windpark Krammer zijn Enercon windturbines van het type E-115. Elke windturbine wekt 3 MW op. Het nummer 115 verwijst naar de rotorbladdiameter van 115,7 meter. De ashoogte van de windturbine is 122 meter en de tiphoogte zo’n 180 meter.
- In het stuk over de fundaties is het volledig afgebouwde fundament te zien waar de windturbine wordt op gebouwd. Het ‘gat’ in het fundament wordt afgedekt met vloerplaten zodat er een kelder ontstaat. Daarboven komen de e-modules, de schakelkasten van de windturbine. Dan pas wordt de eerste ring geplaatst. De eerste ring is de enige ring die uit drie segmenten bestaat. Deze worden los naar de windturbinelocatie vervoerd en op een kruis aan elkaar gemonteerd. De eerste ring bevat ook de toegangsdeur van de turbine. De diameter van de onderste ring is 10,73 meter.
- In totaal worden 32 ringen gebruikt voor de toren. Deze zijn allemaal van beton, alleen de laatste ring is van staal. 19 van deze ringen bestaat uit twee of meer segmenten, 13 ringen bestaan uit 1 segment.
- Alle betonsegmenten worden per boot gebracht naar Moerdijk of rechtstreeks naar de Krammer. Ook turbine-onderdelen voor moeilijk bereikbare locaties komen per schip. De rest gaat via de weg. Het middenterrein is alleen bereikbaar per schip, dus de onderdelen voor de locaties 8 t/m 15 worden per schip rechtstreek naar de Krammer gebracht. Daar is de kade speciaal voor verstevigd. De gondel, de generator/stator en de rotor worden op een van de 5 logistic area’s geassembleerd.
- Wanneer alle ringen geplaatst zijn, worden de torendelen met elkaar verbonden door staalkabels. Die worden in de kelders afgespannen en als ze afgespannen zijn worden ze volgegoten met een soort cement. Ook op 80 meter wordt gespannen.
- Als de toren gereed is, wordt als eerste de gondel gehesen. Dan volgen de generator/stator en de rotor. Deze onderdelen worden los gehesen, omdat ze als geheel te zwaar zijn om te hijsen.
- De rotorbladen worden als laatste gemonteerd. Er wordt gebruik gemaakt van een (oranje) ballastarm om het gewicht te verdelen bij het hijsen van het laatste rotorblad. Het hijsen van de onderdelen is een uitdaging omdat het gevoelig is voor de wind. De torendelen kunnen tot windsnelheden van maximaal 12 m/s gehesen worden. Bladen tot windsnelheden van maximaal 6 m/s. Dat wordt met een windsnelheidsmeter op de kraan zelf gemeten. Een rotorblad is maar liefst 57,5 meter lang. De bovenkant van het rotorblad heeft kartels, deze zorgen voor minder geluid bij het draaien.
- Ongeveer 10 mensen houden zich tegelijkertijd bezig met het hijsen. Al het hijswerk wordt met stuurtouw begeleidt. Dat moet minimaal 70 meter van de toren af voor de goede hoek. Dat is op de smalle dammetjes dus wel een uitdaging!
- Bij Windpark Krammer wordt gebruik gemaakt van twee soorten kranen: de torenkraan en de rupskraan. 24 turbines worden met een torenkraan gebouwd en 10 met een rupskraan. Er zijn 3 torenkranen en 3 rupskranen aanwezig op site. Lees meer over het gebruik van de torenkraan.
- Als ze helemaal afgebouwd zijn wordt de interne bekabeling aangebracht. Zodra de turbine gereed is voor productie wordt met een testperiode gestart. Gaat dit goed, dan wordt hij overgenomen. De turbines hebben 122 meter ashoogte. Gelukkig hoeven monteurs dat niet allemaal te lopen. In elke turbine zit een liftje voor twee personen.
Foto’s: Menno Mulder / Herman Maas / Sky Pictures